Het aantal reacties op mijn column ‘Meer dan sport verbindt cultuur’ verrasten me. Hij werd tientallen keren gedeeld, ook op LinkedIn wat ik nog nooit heb meegemaakt. Ik kreeg reacties van oud-schoolgenoten, die mijn musicerende zussen ook kennen, van mensen uit de cultuursector, en ook uit de politiek. Het is zeker geen eenzame strijd om ook cultuur onder de aandacht te houden en om blijvende steun ervoor te vragen. Cultuur is belangrijk. Een directeur van een culturele stichting gaf wel wat tegengeluid: Cultuur verbindt niet meer dan sport. Daar valt inderdaad wel iets meer over te zeggen.

Sport en cultuur verbinden allebei. Maar wel anders. Daarom mijn prikkelende titel. Want sport alleen is niet genoeg om te verbinden. Hoe succesvol we er ook in zijn. We hebben ook cultuur nodig. Sport mag dan de spieren vormen, cultuur vormt het hart van de samenleving. Het is de cholestolverlager die ervoor zorgt dat het bloed door de aders van onze gespannen samenleving blijft stromen. Maar waarin zit dan het verschil in hoe sport en cultuur verbinden?

‘Sport draait om competitie, cultuur om samenwerken’ reageerde iemand op LinkedIn. Hoewel je ook binnen een team goed moet samenwerken, klopt het in essentie wel. Sport draait om winnen en dus om macht. ‘Meedoen is belangrijker dan winnen’ geldt niet voor de waardering die sporters uiteindelijk krijgen. Winst is goed, verlies is slecht. Hoe broos de verbinding die sport geeft is, merken we aan hoe we zeggen dat ‘we’ winnen, maar ‘zij’ verliezen. We willen ons identificeren met winnaars, niet met verliezers.

En daar wordt het spannend. Want omdat sport draait om macht (denk ook aan het vele geld dat in sommige sporten omgaat), zal sport zich nooit uitlaten over politiek. Alle terechte discussies ten spijt, is er gewoon gevoetbald in Qatar en werden er Olympische Spelen gehouden in Rusland en China. En we gingen, ogenschijnlijk gewoon. Daar kun je van alles van vinden, of niet. Maar vanuit de sport hoef je in ieder geval geen tegengeluid te verwachten. En daar onderscheiden kunst en cultuur zich in.

Kunstenaars laten per definitie een ander geluid horen. Omdat ze zich iets verbeelden, zich iets proberen voor te stellen, dat er niet is, of dat verder kijkt, dieper gaat, het hoger of elders zoekt dan wat er is. Ze maken muziek die je even alles laat vergeten en laat voelen waar het leven om draait. Ze maken schilderijen en andere kunst die je anders laten kijken, je laten verwonderen en genieten. Ze dansen het leven en vertellen zonder woorden een verhaal van ontroering, verdriet of van hoop. Ze dichten woorden die in de veelheid van woorden die we uitstoten, de kern raken van waar het eigenlijk om draait. Ze spelen. En in een wereld van geld en macht is dat niet populair. Want dat betekent dat je je niet voegt in hoe degenen die het voor het zeggen hebben naar de samenleving kijken. Hoe mensen en problemen in hokjes worden gezet, een bepaalde aanpak of oplossing de enige juiste wordt geacht, en waarin tegenspraak lastig is.

Daarom zijn kunst en cultuur het haasje in een tijd waarin het populisme aan kracht wint. Omdat het ongrijpbaar is en zich niet voegt. Omdat je je soms kunt afvragen wat de zin of het nut ervan is. Omdat iets gewoon mooi kan zijn, zonder dat je het kunt ‘hebben’. Omdat leven blijkbaar om meer gaat dan wie het hardste schreeuwt of wie de grootste is.

Blijf vooral sporten. Ook sporten verbindt. En hup RKC, PSV of voor wie je ook bent. Maar vergeet niet dat we buiten de competitie allemaal mensen zijn, die hopen, verlangen, liefhebben en proberen te geloven dat ons leven meer is dan wat we er zelf van maken. Daarvan laten kunstenaars iets horen, zien, proeven, ruiken en voelen. Er is toch meer. En dat vraagt om meer.

Gastcolumnist Otto Grevink is als dominee op verschillende wijzen betrokken bij protestantse kerken in de regio Hart van Brabant. Hij is pionier bij Zin op School in Waalwijk en dirigent van Koor en Combo Laudate Dominum. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.