In 1572 is er in Heusden een grote stadsbrand geweest en werd een groot gedeelte van de stad verwoest, waaronder ook dit pand. Nadien is er op de bestaande kelderfundering omstreeks 1583 het huidige pand gebouwd met bakstenen gevels. De kelder heeft op stahoogte vier kruisgewelven en twee ingangen: via een luik vanaf de Vismarkt en via een gemetselde spiltap vanuit de winkel. Evenals de naastliggende woningen werd het pand gebouwd met een trapgevel en met kenmerken van een Dordtse gevel. Het verpondingregister vermeldt dat het pand in 1602 eigendom was van Jan Willemsen Loockermans, lid van de Stadsregering, die het mogelijk heeft laten bouwen. Familie Loockermans had in de 17e eeuw in Heusden een groot aantal panden onder andere in de Vismarkt, Ridderstraat en Burchtstraat. Latere eigenaren waren zoal Willem van Tongeren, Leonard van Wanrooy en omstreeks 1720 Pieter Jan Hofman. Toen in 1832 het kadaster werd ingevoerd was burgemeester Adriaan Verhagen de eigenaar. In die periode is waarschijnlijk de top van de trapgevel gewijzigd in een gevel met een kroonlijst, wat in die periode op meerdere plaatsen werd gedaan. Van de Dordtse gevel resteren nu nog de twee met korfboog overtoogde vensters en de eindstukken van zandstenen cordonbanden. De korfboog is gemaakt met geprofileerde bakstenen. Ook staat de voorgevel een steendikte op de vlucht (schuin), wat wijst op de vroegere aanwezigheid van een trapgevel. In 1898 werd Adr. Spierenburgh de eigenaar en begon er een bottelarij. Over de volle breedte van de zijgevel werd de tekst 'Bottelarij' geschilderd. Omstreeks 1920 werd koopman Aart Vos de eigenaar en hij begon er een tabakswinkel. De winkelingang op de hoek van het pand is toen gewijzigd in art nouveaustijl, is de tekst 'Sigaren-sigaretten' op de gevel geplaatst en is de tekst 'Bierbottelarij' verwijderd. In 1933 werd Kaatje Clement, weduwe van Antonie Baaijens, de tabakswinkelierster. Vanaf 1955 was dat Herman Clement en na diens overlijden tot 1994 zijn echtgenote Jo Clement-Bouman. In 1983 is de tabakswinkel, met advies van ‘Douwe Egberts koffie- en theekabinet’, verbouwd met een authentieke inrichting.
Architectuur van Rijksmonument 22046
Het pand is 3-laags, heeft een zolderverdieping en een kelder. De nok van het zadeldak ligt loodrecht op de Engstraat. Het zadeldak heeft aan voorgevelzijde een wolfseind en is gedekt met rode terracotta dakpannen, type Oude Holle. Aan de zijgevel heeft het dak een dakkapel en een bakgoot. De gevels zijn gemetseld met baksteen in een metselverband met wisselend een laag strekken en een laag koppen met klezoren. De afwerking is met een knipvoeg. In beide gevels zijn vier- en zesruits schuifvensters. Boven twee schuifvensters aan de voorgevel zijn bakstenen korfbogen gemetseld, een detail van de ‘Dordste gevel’. Ook heeft de gevel restanten van zandstenen cordonlijsten. Naast de korfbogen zijn siergevelankers. In de zijgevel zijn korte en lange gevelankers.
Boven de vensters zijn geprofileerde korfbogen gemetseld, een kenmerk van de Dordtse gevel. (Foto: Ad Hartjes)
Met vier hardgrauw bakstenen penanten is in art nouveau stijl een winkelingang gemaakt. Tussen de penanten zijn twee raampuien geplaatst met ramen op een gemetselde en gepleisterde borstwering. Overhoeks is een deurpui geplaatst. De raampuien hebben een getoogd kalf en gedeeld raam en een zesdelig bovenlicht. Onder de ramen zijn hardstenen dorpels. De deurpui heeft een winkeldeur met een ruit en een driedelig bovenlicht. Op de penanten staan sierconsoles, die een uitkragende kroonlijst dragen. Beide gevels zijn afgewerkt met een 30 cm hoge gepleisterde en grijs geschilderde plint. De deuropstap en –dorpel zijn geheel in hardsteen.
Bart Beaard