Eén van de minst leuke dagen vond ik als kind de maandag. En dan vooral de maandag als wasdag. Mijn moeder, en ik denk 90% van alle huishoudens, was rond 1960 de hele maandag in touw om ons ondergoed, onze handdoeken, sokken, broeken enz. weer schoon te krijgen. Het ‘feest’ begon al op zondagavond. De witte was, zoals lakens en slopen, werd op een gasbrander langzaam aan de kook gebracht. Mijn moeder sprak niet over de witte was maar over de kookwas. Een gasfles zorgde voor de nodige brandstof. Het kookproces mocht niet te snel gaan. De kans dat het kookwater dan zou verbranden en daarmee bruin zou worden, was levensgroot en dat moest ten koste van alles voorkomen worden. Echt koken mocht de was niet en dus moest er regelmatig gemeten worden; de temperatuur mocht niet hoger komen dan 90°. Op maandagochtend was mijn moeder druk met emmers water, met teilen en met de wasmachine die bestond uit een grote houten bak met daarin een soort langzame propeller die de was heen en weer draaide. Met de voet moest ze de open en bloot liggende elektromotor op gang brengen. Dat vond ze iedere week weer eng, zo hoorde ik aan het wekelijkse gilletje.

Waslijnen

Aandacht voor mij als jochie die braaf zijn bord met Brinta opat, had ze niet want ze kon eigenlijk niet bij het hele wasproces gemist worden. Als ik tussen de middag uit school kwam stond alles nog altijd vol met emmers en teilen. Mama was dan vaak bij de waslijnen in de tuin bezig om daar met knijpers de was aan de lijn op te hangen en te laten drogen. Met de wind in de zeilen zou dat vandaag wel goed komen maar meer dan eens sprong ze op van de eettafel waar we onze boterhammetjes opaten. Als ze maar dacht dat het ging regenen, snelde ze de tuin in om haar was te redden. Vervolgens werd die was binnen te drogen gehangen en vooral in de wintermaanden was dat vrijwel iedere maandag hetzelfde. Als ik ’s avonds om half acht naar bed ging, stond het hele huis nog altijd op zijn kop van die akelige was. Heel ongezellig.

Drama

Veel erger was het verhaal dat we als kind meermalen hoorden over onze achterbuurvrouw. Ook zij waste steevast op maandag. Haar wasmachine was moderner dan die van ons, maar op een slechte maandag bleek de machine kortsluiting te hebben gemaakt. Toen zij niets vermoedend haar wasmachine aanraakte, bleef ze ‘aan de machine hangen’. Mede doordat de vloer waarop de machine stond nat was, kon de stroom zich snel verspreiden. Kortsluiting in het stopcontact, zo bleek later na onderzoek. Onze buurvrouw heeft het ongeluk niet overleefd. Dat was de reden waarom onze moeder zo’n schrik had voor de elektromotor van haar eigen wasmachine.

Wonderlijk

Toen de volautomatische wasmachine kwam, draaide zo’n machine in de elektriciteitswinkel. De ondernemer was slim. Hij had de wasmachine in de etalage gezet. Het halve dorp kwam kijken hoe deze zelfdenkende machine spoelde, centrifugeerde en de was ronddraaide. Een wonder. Voortaan konden de emmers, de teilen en de gasbrander in de schuur blijven. Met één druk op de knop kon de was gedaan worden. Wat een uitvinding.