Het oorlogsmonument van gemeente Drunen bestaat uit vijf bronzen panelen. Op de middelste drie panelen staan de namen van de 51 slachtoffers, die op het moment van overlijden ingeschreven stonden in het Bevolkingsregister van gemeente Drunen. Behalve dan de drie Drunenaren, die in Nederlands-Indië zijn omgekomen. Op het rechterpaneel staan de namen van de zeven Schotse militairen die in de buurt van de toenmalige buurtschap Het Sempke op 4 november 1944 door eigen vuur zijn omgekomen. Op de linker plaquette staan de namen van geallieerde militairen die met vliegtuigcrashes zijn omgekomen. Onderaan staat de naam van Herbert William Clay van 27th Royal Marines, die op 7 april 1945 op 24 jarige leeftijd is overleden. Van Clay is het nooit bekend geweest wat er met hem gebeurd is. Hetzelfde geldt voor twee andere mariniers die op NH-begraafplaats in Oudheusden zijn begraven: George Howard, gesneuveld op 24 maart 1945 op 24-jarige leeftijd en Alan Eames, gesneuveld op 7 april 1945 op 26-jarige leeftijd.

Op 4 en 5 november 1944 is het grondgebied, dat nu gemeente Heusden is, geheel bevrijd. De Duitsers zijn naar het Land van Heusden en Altena gevlucht en de brug bij Heusden is verwoest. De Bergsche Maas is dan frontgebied en vrijwel meteen beginnen er wederzijdse militaire acties als beschietingen en infiltraties. In het gebied tussen de Bovenlandsesluis bij Doeveren en Hedikhuizen is artillerie van het Royal Canadian Artillery opgesteld en is er bezetting van Canadian Infantry Brigade. De militaire acties bij de rivier, als dijkbewaking, schouwen van de Duitsers aan de overkant en infiltraties gebeuren wisselend door Poolse, Canadese en Britse eenheden. Na het Canadese The Algonquin Regiment zijn dat in de periode vanaf begin februari tot begin april de mariniers van het Britse 27th Royal Marines. Dit was een onafhankelijke infanterie-eenheid die onder Canadees commando op verschillende plaatsen is ingezet. Bij die acties langs de Bergse Maas sneuvelden door schietincidenten (Killed in Action) de mariniers Clay, Howard en Eames. Clay kreeg een noodgraf in Elshout op de R.K. begraafplaats en werd in 1950 herbegraven. Zijn ouders lieten een eigen grafsteen plaatsen. Howard en Eames kregen een noodgraf op de NH-begraafplaats in Oudheusden en zijn in 1953 herbegraven. Zij kregen de gebruikelijke Britse grafsteen, gemaakt van witte Portland natuursteen. Dat zij niet herbegraven zijn op een van de Brits militaire erevelden was de wens van hun ouders.

Bart Beaard