Na 15 jaar was het cement van de voeg van het muurtje, dat toegang gaf tot het pad naar de voordeur, steeds verder afgebrokkeld. Dat komt omdat onze postbezorger al die jaren zijn fiets met volle posttassen, altijd op dezelfde plaats, tegen het toegangsmuurtje zet. Telkens weer schuurt de naad van de posttas wat cement uit de voeg.

Net op het moment dat ik de voeg van nieuw cement wilde voorzien, kwam de postbezorger aanrijden. Hij had mij, omdat ik op de grond zat, niet zo gauw gezien en moest abrupt remmen. Ik zag de overvolle posttassen al op mij afkomen. Gelukkig kwam het gevaarte net voor mijn emmer met cement tot stilstand. "Sorry", zei hij. "Ik zag u te laat. Ik ben zo gewend om mijn fiets tegen het muurtje te zetten." Ik antwoordde: "Gelukkig is het goed afgelopen. Je zult als postbezorger, door de jaren heen wel ergere of vreemdere situaties hebben meegemaakt." De postbezorger beaamt: "Dat kun je wel stellen! Zo liep ik vorige week in een voortuin naar de brievenbus toe, toen ik een klein meisje achter een poppenwagen zag lopen. Ik vroeg aan haar, ‘is dat jouw baby’? ‘Nee hoor, het is een pop’, zei ze met een serieuze blik en vervolgde met, ‘die is niet zo lastig, als een baby'. Ik knikte naar haar en liep snel door naar de brievenbus. Kinderen blijven mij regelmatig verrassen. Zo ook die ene keer dat ik voor de brievenbus werd tegengehouden door een 7-jarige jongen. Met zijn armen over elkaar en zijn voeten uit elkaar, stond hij daar als een blok voor de brievenbus. ‘Mijn moeder zegt dat ze nu geen rekeningen meer kan hebben’, zei hij met een ernstige blik op zijn gezicht. Later ben ik speciaal teruggereden om de post alsnog te bezorgen."

Voordat de postbezorger weer verder ging met mijn bezorgroute, wilde hij me nog één leuke anekdote vertellen. "Hou het wel kort", zei ik tegen hem. "Want mijn cement begint hard te worden." De postbezorger vertelt: "Nou, ik werd eens een keer opgewacht bij de voordeur, door een man met zijn rechterarm in het gips. Hij zei; ’Neemt u mij niet kwalijk, ‘zou je voor mij deze verjaardagskaart mee willen nemen? Ik kan nu moeilijk van huis. ‘En omdat mijn rechterarm in het gips zit en ik rechts ben, zou je voor mij het adres en mijn naam op de verjaardagskaart willen schrijven?' Nadat ik de kaart geschreven had, liet ik hem de kaart zien en vroeg of dat het zo goed was. De man keek naar de kaart en zei; ‘Zou je er onderaan ook bij willen zetten: Sorry voor de Hanenpoten.'"

Jules Faber