"Heeft u drie appelflappen?", vroeg ik aan de bakker. Ooit maakte ik een column over die appelflappen, die nu in mijn bundel staat. Voor een visual voor de promotie wilde ik een foto maken van appelflappen. Een goed excuus, vond ikzelf. "O help", zei de bakker. "Ik heb er maar twee. Ja, ik had er wel drie, maar van die derde was er een hoekje af, en ik dacht: die kan ik toch niet meer verkopen. Dus die heb ikzelf maar opgegeten. Wat stom." "Nee hoor, niet stom. Lekker toch op zo’n koude ochtend? Wij delen wel", zei ik. "Dat is toch ook erg", zei de bakker. "Waarom zou dat erg zijn?" antwoordde ik. "Iets delen kan juist heel leuk zijn."
Op school hadden we het net over delen gehad. We hadden eerst opgesomd wat we allemaal hebben. Kleding, speelgoed, een huis, noem maar op. En boeken. Ik had speciaal twee boeken meegenomen voor mijn ronde langs de klassen van de Koningsschool. Een boek van mezelf en een boek uit de bibliotheek. Wat het verschil was wisten de kinderen: een boek uit de bieb moet je terugbrengen. "Hoe zit dat met al jullie andere spullen?" vroeg ik hen. "Houd je die altijd?" Nee, kleren worden te klein en voor speelgoed word je te groot, realiseerden ze zich. Wat kun je er dan mee doen? Veel kinderen wisten jongere broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes te noemen naar wie kleren toe gaan. "En naar arme kinderen", voegde steevast één kind in een klas toe. Sommige kinderen hadden al een handelsgeest: ‘Verkopen op Marktplaats of Vinted’ was hun optie. Van wie zouden ze het hebben?
En speelgoed? Ook dat ging naar jongere familieleden, hoewel speelgoed weggeven wel lastig is hoor. In de kerk zamelden we speelgoed in om mee te geven bij de Voedselbank. Maar dan geen nieuw speelgoed, maar iets van jezelf. Dat was lastig… Ik temperde de gemoederen wel alvast door te zeggen dat het geen speelgoed hoeft te zijn waar je nú mee speelt, maar dat er vast speelgoed is waar je niet meer mee speelt. Ouders beaamden dat, kinderen vonden het lastiger. En ook daarin lijken ze vast op hun ouders als het om hún eigen spullen gaat.
Ik vertelde de kinderen over de Speelgoedbank, waar kinderen naartoe kunnen gaan, van wie de ouders geen speelgoed kunnen kopen. Veel kinderen kenden de Speelgoedbank nog niet, maar snapten wel hoe fijn dat voor die kinderen is. De Speelgoedbank zamelde onlangs ook winterjassen in, want hoe erg is het als je nog in je zomerjas moet rondlopen of in een te kleine oude jas? Dat snapten ze heel goed.
Wat mooi om zo te kunnen delen wat je over het hebt, teveel hebt of niet allemaal nodig hebt. Eigenlijk is de wereld één grote bibliotheek, vertelde ik de leerlingen. Ik geloof dat we alles te leen krijgen wat we hebben. Dat is wel ons bezit, maar niet ons eigendom. Alles wat we hebben is uiteindelijk bedoeld om te delen. "Je kunt het toch niet meenemen als je dood bent", zei een leerling plotseling. Had hij gelijk.
En hoe ga je om met iets uit de bibliotheek? De leerlingen wisten heel goed dat je geen blaadjes uit zo’n boek mag scheuren, of erin mag schrijven of ermee mag gooien. Als we deze hele wereld nu te leen hebben gekregen, hoe moeten we daar dan mee omgaan? 'Dan moeten we er goed voor zorgen' zei de generatie die mijn generatie nog ter verantwoording zal gaan roepen, realiseerde ik me.
En ze wisten heel goed dat delen niet altijd weggeven betekent. "Samen spelen, samen delen", zeiden ze in koor. Precies, net als met een appelflap te weinig. Je houdt genoeg over.
Gastcolumnist Otto Grevink is als dominee op verschillende wijzen betrokken bij protestantse kerken in de regio Hart van Brabant. Hij is pionier bij Zin op School in Waalwijk en dirigent van Koor en Combo Laudate Dominum. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.