Grote school

Eind jaren vijftig zat ik op de kleuterschool bij juffrouw Mina en juffrouw Kristel. Het zal niet aan die lieve dames gelegen hebben maar echt naar mijn zin had ik het daar niet. Nadat ik voor de zoveelste keer van school was weggelopen, nam mijn moeder het besluit om me thuis te houden. Merkwaardig genoeg vond ik een jaar later meteen mijn draai op de grote school.

Grappenmakers

Tussen de middag wandelde ik naar huis en kwam onderweg van alles tegen wat mijn aandacht trok. Te beginnen bij dat hotel waar Italiaanse gastarbeiders in de jaren zestig verbleven. Het waren kleine en vooral mooi gebruinde jongens die wij als jochies nader wilden leren kennen. En wat doen jongens onder elkaar? Juist, vieze woordjes uitwisselen. Even verderop kwam ik langs groenteboer Knippers waar ik soms de zwarte paarden voor de lijkkoets zag staan. Een luguber gezicht maar voor een ventje van een jaar of tien toch ook verrekte interessant. Daar tegenover, net naast de meisjesschool, was de bakkerij en het gebeurde meer dan eens dat ik door een kier naar binnen kon kijken. Het rook er niet alleen naar vers brood, ik zag de bakkers ook druk in de weer met kneden. Als Henkie verder liep kwam hij langs de slager, waar achter de slagerij soms een koe stond te wachten om geslacht te worden. Ik stapte graag de winkel binnen om te vragen of ze nog een bot voor onze hond hadden. Met een heuse kluif in de hand stapte ik verder op weg naar huis. Bij de drogist hield ik weer even halt om naar de foto’s te kijken van de komende film in de bioscoop. Als daar iets hing over de Dikke en de Dunne bleef ik wat langer stilstaan want die twee grappenmakers hadden mijn hart gestolen.

Mooie rozen

Tegenover het hotel was mijn kapper Hannes gevestigd. Daar moest ik iedere maand op een hoge stoel zitten om mijn haren te laten knippen. Vol bewondering keek ik hoe de forse buik van Hannes om de stoel draaide op weg naar weer een coupe ‘kort en krachtig’. Ik was nu ongeveer halverwege en moest maar eens flink doorstappen want anders zou mama denken waar blijft Henkie nou. Bij het plaatselijke cafetaria waar je buiten via een loket een ijsje of zakje patat kon bestellen, dacht ik aan die keer dat ik in mijn broek plaste. Ik zat toen in de eerste klas en vond belletje trekken reuze interessant. Bij het loket zat een knopje en door erop te drukken, kwam mevrouw Smit tevoorschijn. Even op het knopje drukken en dan wegwezen. Maar deze mevrouw was het na een paar dagen kennelijk zat en wachtte mij op, zonder dat ik haar had gezien. Ik drukte op het knopje, rende door naar huis maar kwam niet ver. Uit het niets vloog de deur van de cafetaria open en greep ze mij met twee handen beet. Van schrik plaste ik in mijn broek. Dat vond zij kennelijk voldoende straf en liet me los met de mededeling op zijn Amsterdams: “Laot ik je niet weer sien schoffie.” Nu was ik bijna thuis, net voordat ik onze straat inliep, zag ik prachtige bloemen bloeien. Ik plukte ze graag totdat er een wesp in die roos zat en me lelijk in de hand stak. Hardlopend kwam ik thuis, met het bot in de hand voor Arko de hond.