Veteranen zijn alle (oud-)militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk dienden in oorlogsomstandigheden. Of daarmee overeenkomende situaties, zoals vredesmissies in internationaal verband. Stilstaan en herdenken met veteraan Rob Ottignon
Door Henk Poelakker
Waarom het leger in?
Rob Ottignon (1941) woont in Drunen. Zijn echtgenote is twee jaar geleden overleden; samen kregen ze twee kinderen waarvan de jongste dochter levenloos is geboren. Rob is als 16-jarige bij de Marine gekomen en in 1959 uitgezonden naar Nederlands-Nieuw-Guinea. Ons land stuurde in totaal zo’n 30.000 militairen om weerstand te bieden aan de expansiedrift van president Soekarno van Indonesië. In 1962 moest Nederland onder zware druk van de internationale politiek Nederlands-Nieuw-Guinea afstaan aan Indonesië.
Rob had zes jaar getekend om bij de marine te werken en zwaaide in 1963 af als matroos 1e klas met brevet RAPP 1e klas d.w.z. radarbediener. Als burger vond hij uiteindelijk werk op de scheepswerf van Verolme in Heusden. “Ik heb in totaal zes jaar gevaren. Tijdens een tweejarige reis en patrouilles legden we 20.000 zeemijl ofwel 37.000 km af. Ik was nog een pikkie die veel moest leren.”
Brieven van het thuisfront
Op de foto heeft Rob een fotoboek in de hand. Op de voorpagina staan de contouren getekend van het land Nederlands-Nieuw-Guinea. “Het was voor mij een spannende en tegelijkertijd een mooie periode in mijn toen nog jonge leven. De heenreis, inclusief stops om te tanken, bevoorrading en vlagvertoon duurde ruim 100 dagen. Onderweg kwam bij het passeren van de evenaar Neptunus uiteraard even aan boord. Eenmaal ter plaatse was onze taak om Indonesië af te houden van het inpikken van het land. Dat betekende dat er regelmatig geschoten werd, ook op onze boot Hr. Ms. Amsterdam. Zo’n groot en splinternieuw schip schrok echter niet van die paar kogels uit de geweren van de Peloppers (=Indonesische soldaten). Tijdens onze eerste Kerst aldaar stortte een Nederlands vliegtuig neer. Aan boord onder andere de postzakken met berichtjes van het thuisfront. De post kwam doorweekt aan. Ik had geluk dat mijn vader kon typen waardoor mijn brief leesbaar was. Veel jongens kregen niet of nauwelijks leesbare post met inktdoorlopen brieven. Tijdens inspectietochten op zee, hielden we ook Chinese vissers aan. Als alles in orde was, kregen we vaak een mand vol met tonijn mee. Heerlijk!”
Contouren van het land Nederlands-Nieuw-Guinea op het fotoboek.
Vriendschappen sluiten
Rob praat met liefde en respect over de bevolking van Nederlands-Nieuw-Guinea. “Natuurlijk is het de eerste keer confronterend als je vrouwen met blote borsten ziet en mannen met peniskokers. Maar al snel ontdek je dat hier hele lieve mensen wonen met wie je heel gemakkelijk vriendschappen kunt sluiten. De bevolking heeft zich na de terugtrekking door Nederland, heel erg in de steek gelaten gevoeld. En ook wij als militairen waren bezorgd: wat moet er toch van dit land terecht komen.”
We leggen Rob enkel steekwoorden voor.
Angst: “Bang ben ik nooit geweest, zelfs niet voor tropische stormen die zorgden voor extreem hoge golven.”
Teleurstelling: “Mijn karakter botste meer dan eens met het militarisme. Klakkeloos bevelen uitvoeren, was aan mij niet besteed. Menigmaal ben ik bestraft door mijn meerderen.”
Heimwee: “Ben je gek man. Totaal geen last van gehad. Vlak voor mijn vertrek vanuit Nederland heb ik het uitgemaakt met het meisje van toen. Hoewel ik haar na terugkeer wel weer ontmoet heb, is ze niet mijn vrouw geworden.”
Verdriet: “Nauwelijks last van gehad. Op zee was het in tegenstelling tot de jongens die landinwaarts actief waren, redelijk rustig.”
Rob opent zijn prachtige fotoboek met daarin behalve foto’s allerlei herinneringen van suikerzakje tot militair berichtje. “Kijk, hier heb ik een krantenbericht met als titel: Groep infiltranten gevangen genomen”
Wat zat er in je rugzak bij terugkeer?
“Ik heb in die twee jaar enorm veel levenservaring opgedaan. Daarvan heb ik tot op de dag van vandaag veel voordeel. Wie kan als 20-jarige zeggen wat ik allemaal al meegemaakt heb? In dat kader zou ik een herinvoering van de dienstplicht niet verkeerd vinden. En ondanks dat de voorbereiding minimaal was, heb ik geen nare klachten als PTSS gekend. Nog altijd ben ik trots dat ik veteraan ben. Die twee jaar in een ver land had ik niet willen missen.”
Vrijheid
“Vrijheid is denk ik het grootste goed dat we hebben. En natuurlijk heeft vrijheid ook zijn beperkingen. Je mag bijvoorbeeld niet zo maar door rood rijden. Het is goed dat er regels zijn. Maar vrijheid begint met het tonen van respect voor elkaar. Neem een land als Afghanistan waar vrouwen zo ongeveer nul vrijheid kennen. In Nederland mogen we blij zijn met de verworven vrijheid. Laten we daar zuinig op zijn.” Nogmaals wordt het fotoboek geopend. “Ik vraag me wel eens af of onze missie in Papoea-Nieuw-Guinea zin heeft gehad. Dat de inwoners zich besodemieterd voelen, kan ik begrijpen. Al bladerend in dat boek krijg ik nostalgische gevoelens, proef ik weer die kameraadschap, zie ik ons allen doorzetten en moed tonen. Prachtig toch?”